Uw werknemer moet elk jaar in de gelegenheid worden gesteld om vakantiedagen op te nemen. Ook al neemt de werkdruk toe, toch moeten werknemers ieder jaar de vakantiedagen kunnen opnemen waar zij minimaal recht op hebben. Werkgevers kunnen daar niet omheen; ook niet met een beroep op ‘gewichtige bedrijfsbelangen’.
Planning en indeling vakantiedagen
Daarnaast krijgen werknemers meer te zeggen over de jaarlijkse planning en indeling van hun vakantiedagen. In principe moet u als werkgever instemmen met de vakantiewensen van uw werknemer. (Als er tenminste geen collectieve vakantie is.) Slechts wanneer dat grote problemen voor de bedrijfsvoering oplevert, mag er van deze regel worden afgeweken. In dat geval zult u als werkgever wel akkoord moeten gaan met een andere aaneengesloten vakantieperiode van twee weken of twee maal een week (als uw werknemer dat liever heeft).
Snel duidelijkheid
Verder moet u als werkgever snel laten weten of u akkoord bent met de (schriftelijk ontvangen) vakantiewensen van uw werknemer. Na ontvangst van het vakantievoorstel heeft u als werkgever twee weken de tijd om eventuele bezwaren schriftelijk kenbaar te maken. Doet u dat niet, dan wordt automatisch de vakantie naar wens van de werknemer vastgesteld. Voor extra vakantiedagen (die dus bovenop het wettelijke minimum komen) kan eventueel een andere termijn gelden. Maar dat moet dan wel van tevoren schriftelijk zijn vastgelegd.
Opsparen vakantiedagen
Uw werknemer mag vakantiedagen een paar jaar opsparen zodat deze bijvoorbeeld een lange wereldreis kan maken. Dat dient wel te gebeuren in overleg met u als werkgever. De vakantiedagen kunnen langer opgespaard worden voordat zij vervallen. De verjaringstermijn van uw vakantiedagen is verschoven naar vijf jaar. Hierdoor zijn uw vakantierechten in ieder geval 5 jaar geldig.
Gespaarde vakantiedagen laten uitbetalen
In principe mogen extra vakantiedagen voortaan worden afgekocht. Het gaat dan om vakantiedagen boven het verplichte minimum aantal dagen per jaar of om dagen die zijn gespaard in voorgaande jaren. Voorbeeld: Een werknemer met een volledige baan heeft 50 opgespaarde vakantiedagen en wil die verkopen aan zijn werkgever. Hij heeft nog geen vakantie opgenomen dat jaar. Hij kan dan maximaal 50 – 20 (wettelijk minimum) =30 dagen verkopen.